DNA-analyse in de voedingspraktijk

30 Jan, 2018

Uit praktijkervaring weten we dat de ene persoon de andere niet is, zo ook in vitaminebehoefte. Polymorfismen (verschillende versies van hetzelfde gen) kunnen deze individuele variatie deels verklaren.

Zo wordt inmiddels erkend dat polymorfismen van invloed zijn op de vitamine D-status. Verschillende veelvoorkomende polymorfismen betrokken bij methylering en sulfatieprocessen, zoals MThFR- of COMT-mutaties, verhogen de nutriëntbehoefte aan methyldonoren (SAMe, vitamine B11, vitamine B12, vitamine B2). En dat heeft gevolgen voor onze gezondheid.

Het is niet altijd duidelijk wat de implicaties van bepaalde polymorfismen zijn voor een drager. Tegelijkertijd worden DNA-analyses al wel meegenomen als aanvullend diagnostisch instrument in sommige voedingspraktijken.

Onlangs zijn daarom richtlijnen gepubliceerd, met handvatten om de klinische betekenis van bepaalde polymorfismen naar de praktijk toe te verduidelijken. Dat maakt de weg naar een voedingsadvies op basis van genotype in de toekomst verder mogelijk. Het hele artikel is in te zien via genesandnutrition.biomedcentral.com (Grimaldi et al., 2017).

Bron:
Grimaldi, K. A., van Ommen, B., Ordovas, J. M., Parnell, L. D., Mathers, J. C., Bendik, I., … Bouwman, J. (2017). Proposed guidelines to evaluate scientific validity and evidence for genotype-based dietary advice. Genes & Nutrition, 12(1), 35.

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter