Diagnostiek en behandeling van oestrogeendominantie

28 Nov, 2023

Door: Anita Admiraal


Een (relatieve) overmaat aan oestrogeen wordt vaak veroorzaakt door een teveel aan actief oestrogeen, een verstoord evenwicht tussen verschillende vormen van oestrogeen of een onbalans tussen oestrogeen en andere hormonen, waaronder progesteron en cortisol. Dit staat bekend als oestrogeendominantie. Het is moeilijk wereldwijde cijfers te vinden over het aantal mensen dat lijdt aan oestrogeendominantie, omdat deze aandoening vaak subtiel is en verschillende symptomen kan veroorzaken die door zorgverleners anders kunnen worden geïnterpreteerd, bijvoorbeeld een vervroegde overgang of insulineproblematiek. Bovendien wordt oestrogeendominantie niet altijd formeel gediagnosticeerd of geregistreerd als een aparte medische aandoening. Naar schatting lijdt één op de vijf vrouwen aan dit syndroom.1

Oestrogeendominantie wordt gebruikt als term om te beschrijven dat er sprake is van te veel oestrogeen ten opzichte van andere hormonen. Het kan gebeuren als iemand te weinig, normaal of juist overmatig oestrogeen heeft, gecombineerd met te weinig tegenwerkend hormoon, zoals progesteron of cortisol, om de effecten van oestrogeen in het lichaam te verzachten. In alle gevallen gaat het er dus om dat er te veel oestrogeen is ten opzichte van andere hormonen. Dit kan tot tal van symptomen leiden, zoals gewichtstoename, vermoeidheid, vroegtijdige puberteit en een verminderd libido (zie ook tabel 1). Oestrogeendominantie kan het gevolg zijn van conventionele hormoonsuppletie, pre- en postmenopauze, omgevings- en genetische factoren, overproductie van oestrogeen door het slikken van de anticonceptiepil, baarmoederverwijdering en veranderingen in de stofwisseling en uitscheiding van oestrogeen.1

www.hormooncommunity.nl
www.opleidinghormonen.nl

Lees het gehele artikel vanaf pagina 16 in OrthoFyto 6/23.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Patel S, Homaei A, Raju AB & Meher BR. Estrogen: The necessary evil for human health, and ways to tame it. Biomedicine & Pharmacotherapy 2018;102:403-411.
2. Hannah O, Coburn S, Matthews C et al. Anthropometric measures and serum estrogen metabolism in postmenopausal women: the Women’s Health Initiative Observational Study. Breast Cancer Research 2017;19:28.
3. Sak K. The Val158Met polymorphism in COMT gene and cancer risk: role of endogenous and exogenous catechols. Drug Metab Rev. 2017;49(1):56-83.
4. de Waal Malefijt M. Wat heb je op je lever? Omgaan met inwendig, uitwendig en emotioneel gif. Ankh-hermes 1995. ISBN 9789020243024
5. Kenton L. Passage To Power: Natural Menopause Revolution. Ebury Publishing 1998. ISBN 9780091783600
6. Gore AC, Chappell VA, Fenton SE, Flaws JA, Nadal A, et al. EDC-2: The Endocrine Society's Second Scientific Statement on Endocrine-Disrupting Chemicals. Endocrine Reviews 2015;36(6):E1-E150.
7. Auborn KJ, Fan S, Rosen EM, Goodwin L, Chandraskaren A, Williams DE & Chen D. Indole-3-carbinol is a negative regulator of estrogen. The Journal of Nutrition 2003;133(7):2470S-2475S.
8. Novosyadlyy R, Lann DE, Vijayakumar A, Rowzee A, Lazzarino DA, Fierz Y, et al. Insulin-mediated acceleration of breast cancer development and progression in a nonobese model of type 2 diabetes. Cancer Research 2010;70(2):741-751.
9. Heerdt AS, Young CW & Borgen PI. Calcium glucarate as a chemopreventive agent in breast cancer. The Oncologist 1995;1(4):306-309.
10. Mills, S. and K. Bone. Principles and Practise of Phytotherapy. 2001: Churchill Livingstone. ISBN 9780443060168