Het darmmicrobioom, oestroboloom en endometriose

01 Dec, 2021

Door Vera van Randwijck

Het darmmicrobioom is een belangrijke regulator van circulerend oestrogeen. Een dysbiose in de darm kan het niveau van dit circulerende oestrogeen zowel verhogen als verlagen. Veranderingen in het darmmicrobioom kunnen zo de met oestrogeen samenhangende pathologieën versterken. Een hoog oestrogeenniveau bij vrouwen vergroot de kans op borstkanker en ovariumkanker, een verlaagde oestrogeenspiegel op osteoporose. Ook bij endometriose is een samenhang met hoge spiegels oestrogeen vastgesteld.

Endometriose is een ontstekingsreactie van het lichaam op stukjes weefsel buiten de baarmoeder die zich gedragen alsof ze baarmoederlijk weefsel zijn. De oorzaak van endometriose is nog steeds onduidelijk. Wel weten we dat oestrogeen de proliferatie van het endometrium stimuleert en gezien kan worden als een stimulerende factor bij endometriose.2

In het onderzoek naar de link tussen darmmicrobioom en endometriose kunnen we een invloedrijke medespeler vinden in het zogenoemde oestroboloom1: dat deel van het darmmicrobioom dat invloed heeft op het oestrogeengehalte in het lichaam. In de lever wordt oestrogeen (een vetachtig hormoon) o.a. onklaar gemaakt oftewel geconjugeerd. Daarna wordt het via de gal uitgescheiden om zo het lichaam te verlaten. Het oestroboloom bevat een combinatie van darmbacteriën die het geconjugeerde oestrogeen weer activeren (deconjugatie) waardoor het terug in de bloedbaan komt (figuur 2). Een van de enzymen die daar een rol bij speelt is bèta-glucuronidase. Dit enzym kan gemeten worden in de ontlasting.

Er blijkt een relatie te bestaan tussen de hoeveelheid bèta-glucuronidase in de ontlasting en de hoeveelheid oestrogeen, gevonden in de urine bij zowel mannen als bij vrouwen na de menopauze.3 Hoe meer oestrogeen, des te meer bacteriën die de deconjugatie in gang zetten. De bacteriën die hierbij waarschijnlijk een rol spelen zijn clostridia-soorten en drie soorten ruminococcen. Andersom heeft het oestrogeengehalte in het lichaam ook weer effect op het microbioom. Oestrogeen zet bijvoorbeeld de darmen tot slijmproductie aan en hier gedijen bacteriën van het darmmicrobioom goed op. En er is natuurlijk door het oestrogeen via de gal invloed op het oestroboloom: hoe meer oestrogeen hoe meer bacteriën die de deconjugatie in gang zetten.4
De invloed van het darmmicrobioom zou overigens relatief sterker zijn na de menopauze, omdat tijdens de menstruele fase de oestrogeengehaltes hoger zijn dan wat terugvloeit uit de darmen via de enterohepatische cyclus. Premenopauzaal is er sprake van hoge niveaus ovarieel oestrogeen.3

Lees het gehele artikel vanaf pagina 39 in OrthoFyto 6/21.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Baker, J. M., Al-Nakkash, L., & Herbst-Kralovetz, M. M. (2017). Estrogen–gut microbiome axis: Physiological and clinical implications. In Maturitas (Vol. 103, pp. 45–53). Elsevier Ireland Ltd.
2. Kobayashi, H., Higashiura, Y., Shigetomi, H., & Kajihara, H. (2014). Pathogenesis of endometriosis: The role of initial infection and subsequent sterile inflammation (Review). Molecular Medicine Reports, 9(1), 9–15.
3. Flores, R., Shi, J., Fuhrman, B., Xu, X., Veenstra, T. D., Gail, M. H., Gajer, P., Ravel, J., & Goedert, J. J. (2012).
Fecal microbial determinants of fecal and systemic estrogens and estrogen metabolites: A cross-sectional study. Journal of Translational Medicine, 10(1), 253.
4. Leonardi, M., Hicks, C., El‐Assaad, F., El‐Omar, E., & Condous, G. (2020). Endometriosis and the microbiome: a systematic review. BJOG: An International Journal of Obstetrics & Gynaecology, 127(2), 239–249.
5. Chen, C. et al. The microbiota continuum along the female reproductive tract and its relation to uterine-related diseases. Nature Communications volume 8, Article number: 875 (2017).
6. Yong, P. J., Bedaiwy, M. A., Alotaibi, F., & Anglesio, M. S. (2020). Pathogenesis of bowel endometriosis. In Best Practice and Research: Clinical Obstetrics and Gynaecology. Bailliere Tindall Ltd.
7. Khan, K. N., Kitajima, M., Hiraki, K., Fujishita, A., Sekine, I., Ishimaru, T., & Masuzaki, H. (2009). Toll-like receptors in innate immunity: Role of bacterial endotoxin and toll-like receptor 4 in endometrium and endometriosis. In Gynecologic and Obstetric Investigation (Vol. 68, Issue 1, pp. 40–52).
8. Khan, K. N., Fujishita, A., Masumoto, H., Muto, H., Kitajima, M., Masuzaki, H., & Kitawaki, J. (2016). Molecular detection of intrauterine microbial colonization in women with endometriosis. European Journal of Obstetrics and Gynecology and Reproductive Biology, 199, 69–75.
9. Laschke, M. W., & Menger, M. D. (2016). The gut microbiota: A puppet master in the pathogenesis of endometriosis? American Journal of Obstetrics and Gynecology, 215(1), 68.e1-68.e4.
10. Eyster, K. M. (2016). The estrogen receptors: An overview from different perspectives. In Methods in Molecular Biology (Vol. 1366, pp. 1–10). Humana Press Inc.
11. Bulun, S. E., Zeitoun, K. M., Takayama, K., & Sasano, H. (2000). Estrogen biosynthesis in endometriosis: Molecular basis and clinical relevance. In Journal of Molecular Endocrinology (Vol. 25, Issue 1, pp. 35–42). Society for Endocrinology.
12. Jess, T., Frisch, M., Jørgensen, K. T., Pedersen, B. V., & Nielsen, N. M. (2012). Increased risk of inflammatory bowel disease in women with endometriosis: A nationwide Danish cohort study. Gut, 61(9), 1279–1283.
13. Ata, B., Yildiz, S., Turkgeldi, E., Brocal, V. P., Dinleyici, E. C., Moya, A., & Urman, B. (2019). The Endobiota Study: Comparison of Vaginal, Cervical and Gut Microbiota Between Women with Stage 3/4 Endometriosis and Healthy Controls. Scientific Reports, 9(1), 1–9.